Meer dan vrienden?

Ze waren vrienden. Tenminste, dat was het label dat ze erop plakten.


Maar vrienden keken niet op deze manier naar elkaar. Vrienden hadden niet dit soort chemie. Vrienden raakten elkaar niet nét iets te lang aan, speelden niet dit eeuwige spel van uitdagen, provoceren, uitdagen, en weer terugtrekken.


Toch hielden ze het al jaren vol.


Ze irriteerden elkaar tot op het bot, daagden elkaar uit op elk vlak, gaven elkaar geen millimeter ruimte,maar namen het altijd voor elkaar op en daagde elkaar uit op een aanstekelijke manier. Het was een eindeloos kat-en-muisspel waarin zij altijd de scherpe opmerkingen maakte en hij haar grijnzend uitdaagde om verder te gaan.


''Jij denkt altijd dat je de slimste bent, hé?''

Zijn stem had die zelfverzekerde, luie ondertoon die haar tegelijkertijd irriteerde en op de een of andere manier onder haar huid kroop.


''Omdat ik dat ook ben.''

Haar ogen fonkelden uitdagend terwijl ze over de rand van haar glas naar hem keek.


Hij boog zich net iets naar voren, z'n ellebogen op de bar. ''Weet je wat ik denk?''


Ze rolde overdreven met haar ogen. ''Ik weet niet of ik het wil weten, maar ik heb zo'n vermoeden dat je het toch gaat zeggen.''



''Ik denk dat jij dit spelletje speelt omdat je weet hoe dit eindigt.''


Daar was het weer. Die onderhuidse spanning. Die blik die langer duurde dan nodig was. De flirterige opmerkingen die nét over het randje gingen maar nog net in het ''we zijn gewoon vrienden''-hokje pasten.


Maar iets was anders vanavond.


Zijn blik gleed naar haar lippen. En deze keer keek ze niet weg.


De lucht tussen hen werd dikker. Warmer.


Ze wilde een bijdehante opmerking maken, iets zeggen dat de spanning zou breken. Maar hij was haar voor.

Zijn hand vond haar knie. Niets schokkends, gewoon een simpele aanraking. Maar de hitte die zich in haar buik verspreidde was allesbehalve simpel.



''Waarom kijk je zo?'' Haar stem was steviger dan ze zich voelde.


Hij haalde nonchalant zijn schouders op. ''Omdat jij denkt dat je controle hebt.''


Ze lachte, kort en scherp. ''En dat heb ik niet?''


Zijn mond trok in een halve grijns terwijl hij dichterbij kwam. Geen centimeter te veel, precies genoeg om haar hartslag te laten versnellen. Zijn stem was laag en zacht. ''Dat is nou het mooie. Jij denkt van wel, tot je merkt dat ik al onder je huid zit.''



Ze wilde een scherpe opmerking maken, maar haar adem stokte toen zijn vingers een baan langs haar hals trokken. Het was niet één lichte aanraking, nauwelijks merkbaar. Maar haar huid brandde. Haar hele lichaam spande zich aan.


Hij zag het. Natuurlijk zag hij het.


Hij tikte zacht met zijn vingers tegen haar kaak. ''Daar is het eerste teken.''


''Van wat?''


Zijn blik gleed van haar ogen naar haar lippen en weer terug. ''Dat jij mij straks gaat smeken.''


Ze lachte, maar het klonk minder zelfverzekerd dan ze wilde. ''Ik smeek niet.''


Hij boog zich voorover, liet zijn lippen amper langs haar oor gaan en fluisterde: ''Dat zeg je nu nog.''


En verdomme, voor het eerst in haar leven wist ze niet meer wie hier nou eigenlijk de controle had.

Ze had al tien keer moeten weglopen. Het moest een grapje blijven. Een flirt, een spel, een van hun eindeloze uitdagingen. Maar nu zat ze op zijn keukentafel.


Zijn handen op haar dijen, vingers die haar jurk omhoog schoven, net genoeg om haar te laten voelen dat er geen weg meer terug was.


''Laat me raden,'' fluisterde hij, zijn lippen amper een centimeter van de hare. ''Je gaat me vertellen dat dit een slecht idee is?''


Haar ademhaling was zwaar. ''Dat is het ook.''


Hij grijnsde, zijn duim cirkelend over haar huid. ''Maar je blijft zitten.''


Kut.

Hij had gelijk.


Ze wilde wegtrekken, wilde iets zeggen dat dit weer in de categorie ''gewoon vrienden'' zou plaatsen. Maar hij was warm, dichtbij, zijn geur kroop in haar systeem, en haar lichaam had allang besloten wat haar hoofd nog steeds probeerde te ontkennen.


Zijn hand gleed verder omhoog. Langzaam. Genadeloos. Zijn andere hand vond haar kaak en kantelde haar gezicht net genoeg zodat hun lippen bijna raakten.


''Vraag het maar.''



Haar hele lichaam brandde. ''Wat?''



Zijn mond streek langs de hare, plagend, net niet genoeg. ''Vraag me om door te gaan.''



Haar vingers grepen zijn shirt vast. Haar benen sloten zich steviger om zijn middel. Dit was fout. Dit was hun vriendschap verpulveren met één beslissing. Maar het boeide haar niet meer.



Haar stem was amper een fluistering toen ze antwoordde. ''Doe het.''


Dat was alles wat hij nodig had.


Zijn lippen vingen de hare, niet zacht, niet voorzichtig, maar hongerig. Zijn handen trokken haar dichterbij, lieten haar voelen dat hij dit net zo lang had tegengehouden als zij.


Ze had nog nooit zoiets gevoeld. Dit was geen simpele opwinding. Dit was jaren aan opgekropte spanning, opgebouwde spanning die nu eindelijk ӎindelijk'' losbarstte.


Zijn mond gleed naar haar hals, zijn tanden speels langs haar huid. Haar rug kromde, haar nagels krasten over zijn armen. Zijn handen vonden haar heupen en trokken haar verder tegen zich aan.


''Jezus,'' mompelde hij, zijn adem zwaar tegen haar huid. ''Ik had geen idee dat dit zo zou voelen.''


Haar hoofd tolde. ''Dat is het probleem, hé?'' Haar stem was schor, rauw. ''We hadden dit nooit mogen negeren.''


Zijn hand gleed naar haar rug, trok haar steviger tegen zich aan, en hij grijnsde ”diezelfde verdomde grijns die haar altijd had uitgedaagd.'' - ''Dus wat doen we eraan?''


Ze wist het antwoord al voordat hij haar opnieuw kuste.


Vrienden? Niet meer.

Of misschien wel.


Maar zeker niet alleen.